Ik stap uit het vliegtuig. Je vraagt je vast af, hoe ik aan het geld ben gekomen voor een vliegticket.
Op het vliegveld in Amerika ontmoete ik een ouwe vrouw. Ik zat volgens mij al twee uur heen en weer te lopen en zat net op een bankje toen ze bij me kwam zitten. "Waar ga jij heen?" vroeg ze. Ik haalde mijn schouders op, nog steeds denkend aan hoe ik dit land ga verlaten. "Ik was hier om mijn prijs op te halen." gaat ze verder. Prijs? Welke prijs? Waarom vertelde ze dit aan mij? "Ik heb een prijs gewonnen met de lotto maar ja, ik heb er niks aan. Misschien weet jij iemand die er wat aan heeft." zei ze en ze haalde een enveloppe tevoorschijn. Vervolgens stond ze op en liep ze weg. Ik opende de enveloppe. Vliegtickets? Ik haalde de tickets eruit en zag in grote letters staan 'Korean airlines". Een vlucht naar Korea? Ik keek om maar die vrouw was nergens meer te bekennen. Het was alsof ze mijn dromen waar kon maken.
Het is al donker. Ik loop een beetje rond door het winkelcentrum. Het is lang geleden dat ik hier was geweest. Hoe oud was ik? 5? Ik hoor mijn maag knorren en bedenk me dat ik al meer dan twee jaar niet normaal heb gegeten en dan ben ik ook nog eens heel moe. Ik heb geen geld voor eten of een slaapplek. Ik ga op een bankje zitten en sluit mijn ogen. Zo'n bankje kan best comfortabel zijn. Het is beter dan niks. Ik ga liggen en sluit mijn ogen opnieuw. Ik schrik van een hand op mijn schouder. "Oh, het spijt me." zegt de vrouw in perfect koreaans. Het is dat ik mijn eigen taal niet verleerd ben, gelukkig heeft pa altijd nog koreaans tegen me gepraat om te zorgen dat ik het nooit zou verleren. Ik ga rechtop zitten. "Heb je geen huis?" is al het eerste wat ze vraagt, alsof iedereen vandaag mijn gedachte leest. "Als je wilt kan je tijdelijk bij mij en mijn dochter leven, tegen een klein prijsje. We hebben het geld nogal nodig." zegt ze. "Ik heb geen geld." Antwoord ik. "Oh, maar heb je geen baan dan?" Ik schud mijn hoofd. "Nou, dan zorgen we toch voor een baan?" zegt ze met een glimlach en pakt mijn arm. Ze staat op en trekt me mee. "Kom. Je kan hier ook niet blijven slapen toch? Op dat bankje." Ik zeg niks en laat me haar meesleuren.